Bedrijfsrestaurant gemeente Harderwijk

‘We schatten steeds beter in hoeveel er nodig is’

We verspillen in Nederland steeds minder voedsel. Goed nieuws dus. Toch gooit iedere inwoner jaarlijks gemiddeld 33 kilo aan eten weg. Wat is daar tegen te doen? En hoe pakken we dat aan in de gemeente Harderwijk? Vandaag: Ina van den Brink (47) en Jolanda Pieper (57) met tips vanuit het bedrijfsrestaurant.

Het is flink aanpoten voor Ina, Jolanda en hun collega’s van het bedrijfsrestaurant van de gemeente Harderwijk. Doordeweeks verzorgen zij het lunchbuffet. Tussen half twaalf en half twee schuiven - gemiddeld genomen - zo’n 160 medewerkers aan voor soep, salade of een broodje. Dat betekent: vanaf ’s ochtends vroeg al smeren, bakken en snijden.

Wat doen jullie om voedselverspilling te voorkomen?

Ina: ‘Een belangrijke stap was het brood. Eerst bakten we drie broodjes per persoon. Nu twee. Wie meer wil, kan vooraf reserveren. Er hangt een lijst. Nu blijft er veel minder over. En wat er nog ligt, snijden we op en gebruiken we om croutons van te maken. Voor de soep, want er gaat dagelijks zo’n acht liter doorheen.’

Jolanda: ‘We maken ook minder belegde broodjes klaar, want die kun je lastiger bewaren of opnieuw gebruiken. Wat we aanbieden, gaat bijna altijd op. Vooral broodjes zalm – daar valt niet tegenop te smeren.’

Wanneer besloot jullie iets tegen verspilling te doen?

Ina: ‘We hebben meegedaan aan een onderzoek van Greendish. Zij bekijken welke producten je aanbiedt en hoeveel er overblijft. Je krijgt dan advies. Er is toen ook gekozen voor minder zuivelproducten. Zoals melk en kaas. Want dat is bederfelijk, maar ook niet zo duurzaam.’

Jolanda: ‘Op bijna alle dagen van de week zijn de bakken van de saladebar bijna leeg. Alleen vrijdag is een rustige dag en blijft er iets meer over. Maar we schatten steeds beter in hoeveel er nodig is. Dat is het voordeel van verse bereiding: je snijdt alles zelf en kiest dus ook of je nog een pak opentrekt.’ 

Merken medewerkers iets van deze maatregelen?

Ina: ‘Heel af en toe krijgen we wel opmerkingen. De verhouding vegetarisch of met vlees is gelijk verdeeld. Maar broodjes met vlees zijn eerder op. Met name oudere, mannelijke collega’s vinden dat soms jammer. Toch hebben de meeste medewerkers er alle begrip voor. Bovendien kunnen we op verzoek altijd nog een broodje bij maken. Maar dan moeten ze wel even wachten.’

Jolanda: ‘Soms is er geen peil op te trekken waar behoefte aan is. Laatst hebben we op dinsdag hotdogs gemaakt. Daar bleef het meeste van liggen. Die hebben we terug gekoeld en op donderdag opnieuw aangeboden. Toen hadden we er eigenlijk te weinig. Apart toch?’

Hebben jullie een tip voor inwoners?   

Ina: ‘We hebben een groentetuintje en zo’n beetje alles wat we verbouwen, maken we ook op of delen we uit. Dat maakt je wel meer bewust van de waarde van eten.’

Jolanda: ‘Net als Ina vries ik thuis ook restjes in. Vanavond moet ik tot laat werken en dan halen mijn man en zoon een portie pasta-pesto uit de vriezer. Net zo gemakkelijk. Ook halen we minder vlees in huis, want het is allemaal wel lekker, maar één portie per persoon is meer dan genoeg.’

Ina tot slot: ‘Wij serveren ook verspillingssoep. Die bestellen we bij onze leverancier. De soep koken ze van voedsel dat overblijft. Vooral de jongere collega’s zeggen vaak dat ze dit zo’n goed initiatief vinden. Maar iedereen eet ervan. Want zomer of winter; soep is enorm in trek.’

Terug naar de hoofdpagina